Pleidooi voor meer Democratie in de Leefomgeving

leestijd: 8 minuten

Volkshuisvesting is op dit moment een bijzonder actueel thema, waarbij veel aandacht uitgaat naar het inkorten van de langdurige procedures. Hierin blijft volgens mij één thema sterk onderbelicht: het voorkómen van bezwaarprocedures door belanghebbenden.

Meer democratie in de besluitvorming kan helpen bewoners & belanghebbenden inspraak te geven en te betrekken bij keuzen die hen en hun directe omgeving raken. Het kan hen helpen te begrijpen waarom sommige keuzen niet kunnen en andere wel. Ook kan het helpen de nieuwe ontwikkelingen beter in te passen in de sociale gemeenschap. Al met al geeft het mensen controle terug over hun direct leefomgeving.

Democratie gaat te vaak over het zoeken naar meerderheden, het gaat te vaak om wie het voor het zeggen heeft. Om ‘de macht’. Nederland is een vooruitstrevend land als het gaat om democratische waarden, maar democratie wordt niet bereikt door mensen één keer in de vier jaar te laten stemmen om te bepalen wie de grootste wordt. We bereiken het niet met gekozenen die een dik boekwerk met afspraken maken, waar vervolgens alle andere (soms wetenschappelijk beter onderbouwde) ideeën mee kapot geslagen worden. Want laten we eerlijk zijn, geen stemmer is het 100% eens met het verkiezingsprogramma van de partij waar hij of zij op stemt, laat staan met het regeerakkoord (lees: compromis) wat uit coalitieonderhandelingen komt.

Nee, democratie moet gaan over het proces van samenwerking en over hoe we sámen tot een besluit komen. Niet eens in de vier jaar, maar elke dag. Iedereen moet betrokken kunnen zijn bij het vormen van de besluiten over zaken die hun aan het hart gaan. Gedurende het hele besluitvormingsproces en bij alle keuzen die er tijdens dat proces gemaakt worden.

Dit proces is cruciaal en niet enkel beeldvorming (zoals te vaak gedacht wordt) of ‘om het volk zoet te houden’. Nee, het geeft direct betrokkenen de mogelijkheid zijn of haar mening te laten horen op een specifiek thema, om te zien welke gevolgen die mening kan hebben en om de mening van anderen te begrijpen. Het helpt mensen het proces te begrijpen: welke keuzemogelijkheden zijn er en waarom een keuze wel of niet gemaakt wordt.


In onze representatieve democratie wordt er te vaak een loopje genomen met dit proces. Er worden bochtjes afgesneden en stapjes overgeslagen.  Er worden aan de lopende band door niet-gekozen partijen besluiten genomen die van invloed zijn op grote groepen mensen. Lokaal, regionaal en nationaal. Er wordt onderhandeld in achterkamertjes zonder dat het duidelijk is wiens belangen er worden gediend. En vaak genoeg dúrven politici ons ook niet te betrekken. En dat leidt tot wantrouwen bij belanghebbenden, die vervolgens terugslaan met het enige middel dat zij hebben: gerechtelijke bezwaarprocedures.

Wie het nieuws een beetje volgt, ziet dat terug in elke vorm van besluitvorming, zowel publiek als privaat. Bestuurders vertellen alleen wat er gedaan gaat worden, welk besluit er genomen is. Maar er wordt niet gediscussieerd over welk probleem er precies moet worden opgelost en welke keuzen en dilemma’s er zijn bij het oplossen van dat probleem. Die worden juist angstvallig geheimgehouden (zie bv. de Rutte-doctrine). Door deze top-down benadering zoals het genoemd wordt door stedenbouwkundige Violette Schönberger 1, begrijpen mensen niet welk probleem er nou eigenlijk opgelost moet worden en begrijpen mensen niet waarom juist het genomen besluit de beste keuze is. Het proces van besluitvorming is niet transparant en het slaat directe belanghebbenden over. Mensen voelen zich ongehoord en onbegrepen en begrijpen de besluiten niet. Dat leidt tot teleurstelling een gevoel van machteloosheid, en uiteindelijk onverschilligheid…

Zo ook in de besluitvorming rondom ruimtelijke ordening. Projectontwikkelaars, gemeenten, architecten, ingenieurs, aannemers en leveranciers. Allemaal eisen ze aandacht op voor hun belang en eisen ze invloed op het eindresultaat op. Allemaal voor het publiek achter gesloten deuren, zonder dat er inbreng van het publiek mogelijk is. Zonder dat iemand de dilemma’s en keuzen naar buiten toe uitlegt. Met uitzondering van gemeenten heeft geen van deze partijen een democratisch mandaat om besluiten te nemen over onze leefomgeving, terwijl het juist deze partijen zijn die verreweg de grootste invloed hebben op het eindresultaat.

Hoe democratisch is het, dat we wel via lokale, regionale of landelijke verkiezingen (weliswaar indirect) mogen stemmen over de tarieven voor parkeren of de hoogte van belastingen, maar niet over projecten die de komende 50 jaar of langer, onderdeel uitmaken van onze directe leefomgeving en het decor vormen voor ons dagelijks leven?


Dat gebrek aan democratisch mandaat creëert ook ruimte voor belangen anders dan die van de gemeenschap waarin het gebouw komt te staan, en dus wordt er makkelijk vergeten dat er ook nog mensen in die gebouwen moeten wonen of werken. Dat die mensen gezond willen zijn, rust willen hebben of geconcentreerd willen kunnen werken, willen ontspannen of elkaar willen ontmoeten of zich juist even terug willen trekken uit een hectisch leven. Er wordt vergeten dat het project in een sociale gemeenschap komt te staan en er wordt vergeten om relaties te leggen mét die gemeenschap, waardoor projecten geen plek in ons midden krijgen.

Er wordt juist voorbijgegaan aan het feit dat juist die mensen, die bewoners of die werknemers een cruciale rol spelen als we naar een duurzamere wereld willen! Als mensen zich meer betrokken voelen bij hun leefomgeving (en dus ook bij de besluitvorming rondom die leefomgeving), zal men eerder geneigd zijn die leefomgeving te beschermen, te behouden en te onderhouden, en zo dus langer in stand houden.

“Without positive benefits and associated attachment to buildings and places, people rarely exercise responsibility or stewardship to keep them in existence over the long run.” – Stephen Kellert 2

Dát is de grote uitdaging waar de bouw volgens mij het komende jaar en de komende decennia voor staat. Niet een onrealistische woningbouwopgave, of een transitie naar hernieuwbare energiebronnen of naar circulair materiaalgebruik. Dat zijn ‘slechts’ technologische en organisatorische vraagstukken. Het zijn invullingen van belangrijke randvoorwaarden, die op zichzelf nooit zullen leiden tot een duurzame leefomgeving zolang mensen zich niet over die leefomgeving willen ontfermen.


De grootste uitdaging voor de bouw is daarom van maatschappelijke aard: hoe maken we omgevingen waarmee mensen zich verbonden voelen? Waarbij bewoners zich betrokken voelen en waar zij verantwoordelijkheid voor wíllen, kúnnen en dúrven te nemen. Hoe richten we onze leefomgevingen zodanig in dat mensen zich weer om die omgeving ontfermen, voor haar zorgen? Waar elke werknemer, ongeacht hoe hij of zij werkt, zich prettig voelt en kan doen wat er verlangd wordt?

En hoe maken we omgevingen die ook voor haar individuele bewoners zorgen? Die hen gezonde lucht geeft, of rust, schoonheid of zelfs troost biedt als iemand daar behoeft aan heeft? Hoe maken we omgevingen die weer aansluiten bij ons bestaan als mensen?

Die grootste uitdaging gaat over waarden (en daaruit voortkomende normen) van eigenaarschap en verantwoordelijkheid.

“When we built, we built relationships between people, and between built- and natural environments.”Peter Graham 3


Een begin van het antwoord kan misschien gezocht worden in een meer democratisch ontwerp- en besluitvormingsproces. Als direct betrokkenen vanaf het eerste moment in het proces gehoord worden, zien welke dilemma’s en mogelijkheden er zijn en waarom sommige dingen wel of niet kunnen, zal dat kunnen leiden tot meer betrokkenheid en tot een gevoel van eigenaarschap. Het kan helpen bij het winnen van vertrouwen van omwonenden in direct betrokken maar niet-gekozen partijen, voor nieuwe bouwplannen. Als zij zich vertegenwoordigd zien en zelfs de voordelen kunnen plukken van nieuwe ontwikkelingen kan dat wellicht ook leiden tot minder gerechtelijke bezwaarprocedures.

Tijdens een meer inclusief ontwikkelingsproces gaan de plannen ook meer ‘leven’ in de gemeenschap: mensen gaan nadenken en bediscussiëren hoe bepaalde ruimten gebruikt kunnen worden, wat er nog meer kan. En komen zo met nieuwe ideeën die een plan beter kunnen maken. Of komen misschien zelfs met nieuwe potentiële financiers om een klein stukje van het plan te financieren.

Die inspraak van direct betrokkenen wordt door partijen gezien als lastig, als wéér een partij (of meerdere) met een mening in een toch al complex proces. Maar dat is precies waar democratie om draait: het samen eens worden over oplossingen voor echte problemen, landelijk maar zeker ook lokaal. En bij het creëren van een duurzame leefomgeving is het cruciaal ook dit sociale proces vorm te geven, te faciliteren en vooral ook te benutten.

Als we dat voor elkaar krijgen, komt die duurzame wereld er vanzelf! Want als mensen niet overal troep achterlaten omdat hun omgeving ook iets voor hen betekend, voor hen iets oplevert, en zij zich er verbonden mee voelen, zijn ze sneller geneigd naar de prullenbak te lopen en komt die troep ook niet in de oceanen terecht. Als de buurman weet dat zijn drinkwater uit het helofietenfilter komt, zal hij misschien wat sneller geneigd zijn om het toilet te gebruiken in plaats van de berm. En als woningen niet elke 50 jaar gesloopt worden omdat bewoners helpen ze te onderhouden omdat zij er herinneringen aan dierbaren hebben, zijn er minder snel nieuwe materialen nodig en hoeven materialen ook minder snel hergebruikt te worden. Als mensen zich verbonden voelen met hun omgeving zullen zij minder snel geneigd zijn te verhuizen, waardoor er uiteindelijk minder huizen en dus minder grondstoffen en energie nodig zullen zijn.

Hetzelfde principe is in omgekeerde volgorde al terug te zien in de discussie rondom windmolens: als omwonenden direct meeprofiteren van de baten van de windmolen, wordt het voor hen makkelijker het ongemak te accepteren en dus wordt de drempel om een molen ‘in de achtertuin’ te accepteren, kleiner.


Door gebruikers van te ontwerpen gebouwen en omgevingen op een democratische wijze deelgenoot te maken van het ontwerp- en besluitvormingsproces, kunnen we de gebruiksfase en daarmee de levensduur van gebouwen en omgevingen verlengen. Zo kunnen hernieuwbare grondstoffen meer tijd krijgen ‘zichzelf te hernieuwen’. Want hoe duurzaam is het om een gebouw uit hout te maken als je het bos niet de tijd geeft weer terug te groeien, voordat je dat gebouw sloopt en er het volgende houten gebouw voor terugzet?

Door mensen directer te betrekken bij besluitvormingsprocessen, wordt het creëren van een duurzame leefomgeving geen exercitie meer van goedbedoelende individuen, bedrijven of overheden, maar van de hele gemeenschap.

Alle betrokkenen bij het bouwproces moeten op zoek naar manieren om de besluitvorming rondom ruimtelijke ordening te democratiseren. Hoe bereiken we consensus tussen bouwers en gemeenschappen waar nieuwe ontwikkelingen komen te staan? Hoe faciliteren we dat proces? Hoe reorganiseren we de voorbereidingstrajecten voor nieuwbouw zonder in oneindige juridische procedures te belanden?

Hoe bouwen we voor langdurige relaties tussen mensen onderling en tussen mens en omgeving?

“It is about citizenship, duties, and obligations.” – David Orr 4


Referenties:

  1. https://www.gebiedsontwikkeling.nu/artikelen/burgerraad-ruimtelijke-ordening/
  2. Kellert, S.R., Heerwagen, J.H., Mador, M.L., (2008), “Biophilic Design – The Theory, Science, and Practice of Bringing Buildings to Life”, John Wiley & Sons, Hoboken, New Jersey, United States, pp.5
  3. Graham, P., (2008), “Building Ecology”, Blackwell Science Ltd, Oxford, pp.18
  4. Orr, D.W., (1993), “Love it or Lose it: The Comming Biophilia Revolution”, in Kellert S.R., Wilson, E.O. (1993), “The Biophilia Hypothesis”, Island Press, Washington, pp.415-440